ATEX > Stappenplan ATEX 95






Onze diensten en services voor explosiebeveiliging zijn overgegaan in MSPS.
Jouw webbrowser zal daar automatisch naar toe gaan in 4 seconden
Mocht de browser dit niet doen, klik dan hier om er alsnog te komen.


Inhoudsopgave

De vijf stappen naar de ATEX "95"-richtlijn

Op basis van de richtlijn ATEX 95 (Europese richtlijn 94/9/EG) is een vijfstappenplan ontwikkeld voor het opstellen van een technisch constructie dossier:

  1. De vaststelling van de groep, de categorie en de gevarenzoneklasse van het apparaat of beveiligingsysteem in relatie tot het toepassingsgebied;
  2. Het opstellen van of toetsing van het huidige technisch constructie dossier aan de eisen van de bijbehorende bijlagen van de ATEX 95 richtlijn;
  3. Het uitvoeren van een risicoanalyse op de betreffende apparatuur met betrekking tot explosiegevaar;
  4. Eventuele aanmelding voor certificering en opvolging van het certificeringproces bij een NOBO (Notified Body);
  5. De terugkoppeling van de certificering naar de productie en de implementatie van product -en productiekwaliteitsborging in het kader van de ATEX 95 richtlijn.

Indien het gaat om een levering die bestaat uit een installatie die opgebouwd is uit verschillende ATEX 95 apparatuur moet ook rekening gehouden worden met de ATEX 137 richtlijn (richtlijn 1999/9/EG). Consequentie is dat de leverancier verplicht is om een explosieveiligheidsdocument op te stellen en een risico analyse over de totale omvang van de installatie uit te voeren.

Vanaf 1 juli 2003, kan (mag) men GEEN apparatuur of systemen, elektrisch of mechanisch, op de Europese markt brengen als ze niet aan de ATEX 95 eisen voldoen.

Dit verslag is toepasbaar voor industriële omgevingen. Apparatuur voor gebruik in een aantal andere gebieden zijn uitgesloten zoals, medische, explosieve, huishoudelijke, militaire, etc.

Stap 1 : Groep, categorie en klasse

De ATEX 95-richtlijn geeft uitsluitsel voor wat betreft de inzet van apparatuur. De richtlijn kent twee groepen van apparatuur: Groep I (Mijnbouw) en Groep II (Bovengronds).

Categorie
Vervolgens wordt onderscheid gemaakt in drie categorieën apparatuur:

Deze categorieën kunnen verdeeld worden in D (Stof) en in G (Gas).

soort stof zone 20 zone 21 zone 22
geleidend categorie 1D categorie 2D of
categorie 1D
categorie 2D of
categorie 1D
niet geleidend categorie 1D categorie 2D of
categorie 1D
categorie 3D of
categorie 2D of
categorie 1D

Klasse
De maximale oppervlaktetemperatuur van het apparaat moet volgens de ATEX-95 richting weergeven worden door een T gevolg door de temperatuur. Heeft men te maken met categorie één apparatuur dan zal de maximale oppervlaktetemperatuur getest moeten worden door een NOBO. De T waarde in categorie twee of drie kan op twee manieren worden berekend.
Tmax = 2/3 x MOT
Tmax = T5mm – 75 °C

Voor de maximale oppervlaktetemperatuur wordt gekeken naar de Tmax met de kleinste waarden. In grafiek 2.1 ziet u een voorbeeld van de glimtemperatuur afhankelijk van de laagdikte. Om een indruk te krijgen van de ontstekingsgraad van verschillende stoffen zie tabel 2.4.

In het onderstaande figuur ziet u de ATEX-markering. Meer uitleg van de markering volgens de ATEX-95 richtlijn wordt in hoofdstuk 2.8 besproken.

Minimale Ontstekingstemperaturen

ProductMin. ontstekingspunt stofwolk (°C)Min. ontstekingspunt 5 mm stoflaag (°C)
Aluminium530280
Bruinkool380225
Cacao580460
Graan420200
Hardkool590245
IJzer310300
Magnesium610410
Mais400250
Melkpoeder440340
Mout400250
Papier540300
Roet530380
Suiker650220
Tarwebloem480450
Zaagsel (hout)400300
Zetmeel440290
Zonnebloem (meel)510290
Zwavel510330

TIP:
Voor meer informatie over eigenschappen van stoffen kunt u kijken op :
http://www.bia.de
Op deze site worden de specificatie`s van een product duidelijk weergegeven.

Stap 2 : Testen (Gevarenzone) zie ook stap twee van ATEX 137

Een bedrijf dat wil weten of een apparaat in aanmerking komt voor een zoneklasse, moet vier dingen uitzoeken: de brandbaarheid van een stof, de hoeveelheid gevaarlijke stof, de duur waarmee de stof vrij kan komen bij het apparaat en in welke hoeveelheden en de ventilatiecondities bij een apparaat. Op basis hiervan bepaalt een bedrijf of en welke zoneklasse moet worden toegekend aan een werkplek of apparaat en wat de afmetingen(zie bijlage NEN 7910-2) zijn van de gevarenzones. Op dat moment kan een bedrijf ook direct bepalen of de eigen apparatuur voldoet aan de ATEX 95 of niet.

Elk apparaat dat in een zone staat krijgt een classificatie mee. Deze classificatie maakt een apparaat automatisch duurder. Hoe kleiner de zones, hoe minder dure apparatuur een bedrijf hoeft aan te schaffen. Een bedrijf kan wel degelijk sturen in aantal en omvang van de gevarenzones. Een bedrijf kan invloed uitoefenen op toewijzing en omvang van zones door bijvoorbeeld de ventilatie te verbeteren, de leidingloop te veranderen, of gelaste verbindingen te gebruiken in plaats van flenzen.

Stap 3 : Risicobeoordeling

Een ander onderdeel dat moet worden uitgevoerd in het kader van de ATEX richtlijnen is de risicobeoordeling. Hiervoor kan de door de ATEX Commissie voorgestelde RASE (Risk Analyse decision SchemE) methodiek worden gebruikt. Allereerst worden systemen en installaties met hun werkwijze beschreven. In de volgende stap worden de van toepassing zijnde soorten ontstekingsbronnen (bijvoorbeeld statische elektriciteit, hete oppervlakken en open vuur) op een rijtje worden gezet. Hierbij staan het tegelijkertijd actief zijn van een ontstekingsbron én een explosieve atmosfeer centraal.Tenslotte worden de gevaren aan de hand van de kans van optreden en de ernst van de gevolgen ingedeeld in risicocategorieën. Op deze wijze ontstaat onderstaande risicomatrix. De risico's uit categorie A zijn onacceptabel en moeten worden weggenomen. Risico's uit de categorieën B en C zijn na het invoeren van veiligheidsmaatregelen acceptabel en de risico's uit categorie D zijn aanvaardbaar

FrequentieGevolgen
catastrofaal zeer ernstig ernstig beperkt
regelmatig A A A C
niet regelmatig A A B C
waarschijnlijk A B B D
onwaarschijnlijk A B C D
zeer onwaarschijnlijk B C C D

Wanneer producenten een product het ATEX certificatie willen geven dan mogen ze dit zelf doen mits het product (mechanisch) in categorie 2 of 3 valt. Dit is te bepalen na een volledige risicoanalyse van het product. De risicoanalyse moet duidelijk en schriftelijk zijn vastgelegd in een document. Blijkt dat na de risico analyse een twijfelgeval bestaat tussen categorie 1 of 2 dan moet men een NOBO (Notified Body) het product laten keuren. De NOBO zal het product testen en keuren. Elektrische componenten in categorie 1, 2 of 3 moeten altijd door een NOBO gecertificeerd zijn.

Stap 4 : Certificering proces "NOBO"

Wat is een "Notified Body" (NOBO)?

Voor alle keuringsinstanties in Europa zijn er nu ook eenduidige regels opgesteld. Hierdoor komt er gelijkheid van de ATEX richtlijn in Europa. Op alle ATEX gecertificeerde producten wordt kenbaar gemaakt door welke keuringsinstantie het product is gecertificeerd. In Nederland is KEMA de NOBO. Om onduidelijkheden tussen verschillende NOBO`s te voorkomen, laat een NOBO de klant een contract tekenen waarin staat dat men het product niet bij een andere NOBO mag testen of certificeren. Om onduidelijkheden te voorkomen : TNO is geen NOBO maar een advies centrum. TNO heeft de bevoegdheid en kennis om stoffen of producten te testen maar niet de bevoegdheid om een ATEX-certificaat af te geven.

In het Plan van Aanpak legt een bedrijf vast in welke zone de bedrijfsapparatuur staat, of de apparatuur voldoet aan de eisen die voor die zone gelden en of de apparatuur is gecertificeerd conform ATEX 95. Dat kan een bedrijf bepalen aan de hand van de gevarenzone-indeling en de inventarisatie van de ontstekingsbronnen (stap twee en drie).

Of apparaten ATEX 95 zijn gecertificeerd, is mede afhankelijk van het inkoopbeleid van het afgelopen anderhalf jaar. Bedrijven die hun afdeling Inkoop hebben geïnstrueerd om alleen nog ATEX-gecertificeerde apparatuur aan te schaffen, hebben een grote kans dat de apparatuur op hun werkvloer geheel of nagenoeg geheel conform ATEX 95 in de gevarenzones staat.

Voldoet een apparaat niet, dan heeft een bedrijf drie opties. Allereerst kan een bedrijf het betreffende apparaat op de lijst voor vervanging zetten. Dit zorgt voor de aanschaf van een compleet nieuw, ATEX 95-gecertificeerd apparaat voor 1 juli 2006. Op die datum wordt de ATEX 137 van kracht. Een bedrijf geeft in het explosieveiligheidsdocument aan wanneer vervanging zal plaatsvinden.

Een tweede optie is het vervangen van specifieke onderdelen. Op zichzelf is dat goedkoper, maar een bedrijf ontvangt ook alleen een ATEX 95-deelcertificaat voor het aangekochte onderdeel, en niet voor het gehele apparaat. Vervolgens is een risico inventarisatie en -evaluatie (RI&E) vereist voor de gehele machine. De eerste optie is eenvoudiger dan de tweede, maar kost meer geld en moet worden uitgevoerd binnen de periode tot 1 juli 2006. (Dit past soms niet met het geplande moment van vervanging.)

Een derde optie is "niets" doen. In dat geval voert een bedrijf een RI&E uit op het bestaande apparaat. Uit deze RI&E volgt dan of een bedrijf met het bestaande apparaat (gecertificeerd volgens de oude richtlijnen ATEX 100A) kan voldoen aan de ATEX 95 zonder vervanging of aanschaf van nieuwe gecertificeerde onderdelen. Bedrijven die zelf apparaten hebben ontworpen, kunnen gebruik maken van een NOBO (Notified Body), zoals KEMA in Nederland, om te komen tot certificering conform ATEX 95. Voor advies of testen van producten kan men van TNO gebruik maken.

Stap 5 : Terugkoppeling

De laatste stap is de terugkoppeling van de certificering naar de productie en de implementatie van product -en productiekwaliteitsborging. Voordat een installatie in gebruik wordt gesteld moet deze worden onderworpen aan een inspectie. Deze inspectie wordt uitgevoerd om te controleren of de basis van de gevarenzone-indeling, geselecteerde beschermingswijze en de installatie in orde zijn. Deze inspectie kan gebeuren op drie verschillende manieren:

ATEX-markering

Als de producten ATEX 95 goedgekeurd zijn dan mag de leverancier dit verkopen met het ATEX gecertificeerde-markering. Op de markering moet onuitwisbaar worden weergegeven:

Het voorbeeld hieronder van de nieuwe aanduiding heeft betrekking op de ATEX 95 en dan voor stof.

Staalmeesters Type 041 0344 II 2D IP65 T80°C KEMA 03 ATEX 1081

Uitleg van de ATEX certificering:

StaalmeestersNaam bedrijf
Type 041Product type bij Staalmeester
CECE-markering
0344Nummer van Notified Body (0344 = Kema)
Logo ATEX 95
IIGroep II (bovengronds)
2DCategorie groep 2, Stof (=dust)
IP65IP klasse 65
T80°CMaximale oppervlakte temperatuur
KEMASymbool van notified body
03Datum certificatie 2003
ATEXATEX generatie
1080Serie nummer bij NOBO

De ATEX markering is ook wettelijk vastgelegd. Deze zijn tevens terug te vinden in de ATEX-leidraad.

Documentatie bij ATEX-richtlijn

Een belangrijk onderdeel van de ATEX is de documentatie. Hieronder worden enkele voorbeelden genoemd.

ATEX 137

ATEX 95

Om volledig aan de ATEX-richtlijn te voldoen, vindt u in de bijlage de belangrijkste documenten. Deze zijn onder andere: